“Wat wij nog samen hebben? Álles!”

Sinds 2000 zorgt Wim Verboven (73) voor zijn vrouw Carry-Ann Tjong-Ayong (76). Als mantelzorger gaat hij onder andere met haar naar artsen en therapieën. Maar om vier uur, als Carry-Ann rust, is het tijd voor Wim. Dan loopt hij naar de stad om even te ‘spijbelen’.

“Ik leerde Carry-Ann kennen in Groningen, waar zij studeerde. Ze was een enorm politiek en maatschappelijk betrokken vrouw. Dat bleef ze toen we in Utrecht kwamen wonen en twee kinderen kregen.

Souterrain
In 2000 werd Carry-Ann getroffen door een hersenbloeding. Sindsdien is ze linkszijdig verlamd en zit ze in een rolstoel. Tijdens haar revalidatie in De Hoogstraat heb ik het souterrain van ons huis verbouwd en aangepast. Zo konden we aan de Wittevrouwensingel blijven wonen.

Met één hand
Toen Carry-Ann terugkwam van De Hoogstraat, kon ze zich weer aardig redden. Ze had geleerd zich met één hand aan te kleden en een boterham te smeren. Daardoor kon ik mijn werk bij een ontwerpbureau in Amsterdam blijven doen. Voordat ik ‘s ochtends vertrok, zette ik in het souterrain alles klaar wat ze die dag nodig had.

Gestopt met werken
Na zes jaar redde ze het thuis niet meer in haar eentje. Ik ben daarom gestopt met werken, twee jaar voor mijn officiële pensioen. Dat heeft een grote impact op mij gehad. Mijn wereldje werd kleiner.

Teleurstelling
Natuurlijk was dat pensioen er in een normale situatie ook gekomen, een paar jaar later. Maar dan waren we allebei nog zelfstandig functionerende mensen geweest met ieder onze eigen activiteiten. Doordat Carry-Ann niet alleen op pad kan, is ze van mij afhankelijk voor haar bezigheden buiten de deur. Omgekeerd moet ik mijn activiteiten rondom die van haar plannen. Die wederzijdse afhankelijkheid is een grote teleurstelling voor ons beiden.

Altijd mee
Ik ga altijd met Carry-Ann mee naar artsen, cesartherapie, fysiotherapie en therapeutisch paardrijden. Maar ook naar vergaderingen van bijvoorbeeld het Solgu, waar ze zich inzet voor het rolstoelvriendelijk maken van de stad.

Leuk weekend
Wel probeer ik mijn grenzen te bewaken. Carry-Ann wilde bijvoorbeeld graag naar de Nacht van de Poëzie. Zelf heb ik niet zoveel met poëzie dat ik er heel veel tijd en moeite in wil steken. Dat is dus niet doorgegaan. Wél zijn we samen naar een vriendin van haar in Friesland geweest. Onderweg hebben we een museum en een café bezocht. Dat was mijn lol. We combineren zo’n trip ook vaak met theater. Zo hebben we allebei een leuk weekend.

Even ‘spijbelen’
Elke dag om vier uur, als de therapieën klaar zijn, gaat Carry-Ann rusten. Ik loop dan de stad in. Het is fijn er even uit te kunnen. ‘Spijbelen’, noem ik dat. Ik doe de boodschappen, kijk even bij Broese of neem een biertje bij De Bastaard. Als de barman vraagt of hij nog eens zal bijschenken, zeg ik: ‘Nee, ik moet weer aan het werk. Koken en afwassen.’

Iets voor mezelf
Carry-Ann heeft na haar hersenbloeding meerdere boeken geschreven, waaronder drie dichtbundels die ik heb vormgegeven. Zelf heb ik een boek gemaakt over het verdwijnen van de houten volkswoning in Paramaribo. Het heet ‘Zinkplaat en planken’. Ik heb het nodig om naast het mantelzorgen iets voor mijzelf te hebben. Volgend jaar willen Carry-Ann en ik mijn boek presenteren in Suriname.

Veel delen
In een huwelijk moet je je regelmatig afvragen wat je nog samen hebt. In ons geval is dat álles. We delen niet alleen de boekprojecten en onze interesse in Suriname, maar zoeken bijvoorbeeld ook samen uit hoe we met de rolstoel ergens kunnen komen.

Heel gewoon huwelijk
Aan een steungroep of praatpaal heb ik nooit behoefte gehad. Als ik ergens tegenaan hik, praat ik daar met Carry-Ann over. Samen zoeken we dan een oplossing. Of er ontstaat een meningsverschil. Wat dat betreft, hebben we een heel gewoon huwelijk. We komen er trouwens altijd uit. Waar ons laatste meningsverschil over ging? Ha ha, dat weet ik niet meer. Het gaat alweer een hele tijd goed.”

Deze website maakt gebruik van cookies om onze content beter op uw voorkeuren af te kunnen stemmen. Zie ook onze privacy verklaring. Akkoord